Norm: Theorielokaal - Binnenklimaat

In het theorielokaal spelen - naast de algemene eisen zoals grootte en de inrichting van het lokaal - fysische arbeidsomstandigheden zoals luchtverontreiniging, temperatuur en verlichting een belangrijke rol bij het ervaren van comfort en leerprestaties.

Inhoud van deze pagina

Norm

De fysische arbeidsomstandigheden (binnenluchtkwaliteit, thermisch-, visueel- en akoestisch comfort) in het theorielokaal voldoen minimaal aan de eisen van het Programma van Eisen Frisse Scholen.

Andere norm:

Minimum eisen

De minimumeisen zijn gespecificeerd in het Programma van Eisen Frisse Scholen. Niet limitatief en zeer beknopt samengevat gaat het om de volgende eisen:

Binnenluchtkwaliteit

De klimaat- en ventilatie-installaties van bestaande gebouwen zijn zodanig uitgevoerd dat de binnenluchtkwaliteit in het lokaal tenminste voldoet aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C (acceptabel) van Agentschap NL. De CO2 concentratie in groepsruimten bedraagt maximaal 1200 ppm.

Voor nieuwbouw geldt dat de CO2 concentratie in groepsruimten maximaal 950 ppm bedraagt (klasse B – goed).

*Voorts gelden eisen voor spuiventilatie, kwaliteit van de toevoerlucht, emissies van verontreinigde lucht uit bouw- en inrichtingsmaterialen en apparatuur, asbest, legionella etc.

Thermisch comfort

De verwarming- en koelinstallaties zijn zodanig uitgevoerd dat in het lokaal tenminste voldaan kan worden aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C (acceptabel) van Agentschap NL. Dat betekent o.a.:

  • In de winter ligt de binnentemperatuur tussen 18 en 25°C.
  • In de zomer ligt de binnentemperatuur, bij actieve koeling, niet hoger dan 27°C. Bij passieve koeling is sprake van een glijdende oplopende schaal volgens de volgende formule: lopende gemiddelde buitentemperatuur x 0,33 +16,4 C +- 3C. Voor het bepalen van de ondergrens van de glijdend oplopende schaal wordt gerekend met lopende gemiddelde buitentemperatuur 17 tot  22°C en voor het bepalen van de bovengrens gerekend met lopende gemiddelde buitentemperatuur 14 tot  22°C.
  • Voorts gelden eisen voor o.a. vloertemperatuur, verticale temperatuurgradiënt, luchtsnelheden etc.

Visueel comfort

De kunstverlichting, daglichttoetreding en helderheidswering in het lokaal zijn zodanig uitgevoerd dat tenminste voldaan kan worden aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C (acceptabel) van Agentschap NL. Dat betekent o.a.:

  • De verlichtingssterkte door kunstlicht op het werkvlak bedraagt minimaal 300 lux.
  • De daglichtfactor op het werkvlak in het lokaal is gemiddeld 1,5% in meer dan 50% van de ruimte.
  • Bij aanwezigheid van digitale schoolborden worden hinderlijk tegenlicht en reflecties voorkomen terwijl enig uitzicht naar buiten mogelijk blijft.

Akoestisch comfort

De geluidwering en -isolatie zijn zodanig uitgevoerd dat in het lokaal tenminste voldaan kan worden aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C (acceptabel) van Agentschap NL. Dat betekent o.a.:

  • De geluidwering op de gevel bedraagt minimaal 20dB.
  • De nagalm in het ingerichte lokaal bedraagt maximaal 0,8 s.
  • Het installatiegeluid in het lokaal is maximaal 34dB.
  • Hinderlijk geluid vanuit aangrenzende ruimten wordt tegengegaan door contact- en luchtgeluidsisolatie.

Het voldoen aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C heeft een verplichtend karakter voor:

  • Nieuwe gebouwen met onderwijsactiviteiten waarvoor de bouwvergunning is aangevraagd op of na 01-01-2010.
  • Te renoveren gebouwen met onderwijsactiviteiten waar een interne verbouwing van de theorielokalen plaatsvindt waarvoor een bouwvergunning nodig is én die is aangevraagd op of na 01-01-2010.

Het voldoen aan het basisprogramma van Eisen Frisse Scholen klasse C is niet verplichtend voor:

  • Nieuwe gebouwen met onderwijsactiviteiten waarvoor de bouwvergunning is aangevraagd voor 01-01-2010.
  • Te renoveren gebouwen met onderwijsactiviteiten waar een interne verbouwing van de theorielokalen plaatsvindt waarvoor een bouwvergunning nodig is én die is aangevraagd voor 01-01-2010.
  • Bestaande gebouwen.
  • Daar waar in deze drie laatstgenoemde situaties sprake is van te geringe ventilatie, maakt de werkgever een plan van aanpak om aan deze norm te voldoen. Het plan van aanpak geeft aan welke maatregelen getroffen zullen worden om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en de termijn waarop deze maatregelen worden getroffen.

Wensen

  • Een beter prestatieniveau zowel voor luchtkwaliteit, thermisch, visueel comfort (niveau A ‘ zeer goed’ of niveau B ’goed’) is te adviseren. Het voldoen aan niveau A bevordert de leerprestaties van leerlingen.
  • De ventilatie kan het best gerealiseerd worden door een mechanisch systeem dat zowel verse lucht binnenblaast als verbruikte lucht afvoert.