Ja, in theorie en nee in de praktijk.
Met ammoniumdichromaat mag door leerlingen en studenten gewerkt worden. Daar waar het (jeugdige) werknemers verboden is met een reeks aan kankerverwekkende stoffen te werken, maakt arbobesluit artikel 1.39 een uitzondering voor leerlingen en studenten. Voor het verzorgen van goed onderwijs is het niet noodzakelijk met deze stof te werken. Daarmee is er geen grond om met deze stof te werken en defacto verboden. Ammoniumdichromaat is zeer ongewenst (zie o.a. http://www.benslinkesoep.nl/ammdich1.htm#top ). Houdt er rekening mee dat aan het in ‘huis’ hebben van kankerverwekkende-, mutagene- en reprotoxische stoffen, allerlei verplichtingen met zich meebrengen. Deze verplichtingen zijn te vinden in de onder de norm: Werken met kankerverwekkende stoffen.
Artikelen 4.58, 4.59, 4.61a van het Arbobesluit verbied de volgende stoffen:
• 2-naftylamine en de zouten daarvan (CAS-nummer 91–59–8);
• 4-aminodifenyl en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–67–1);
• benzidine en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–87–5);
• 4-nitrodifenyl (CAS-nummer 92–93–3).
• propaansulton (CAS-nummer 1120–71–4)
en bij meer dan 1 volumeprocent:
• benzeen
• tetrachloorkoolstof
• pentachloorethaan en
• 1,1,2,2,-tetrachloorethaan.
Ja. Artikel 4.2 lid 1 van het arbobesluit is daar duidelijke over: “Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepalen”.
Dat betekent dat de werkgever een register van alle gevaarlijke stoffen bijhoudt, inventariseert in welke situaties werknemers blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen en of die blootstelling hoger is dan de grenswaarde. De grenswaarden voor blootstelling zijn “op een zodanig niveau vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer” (artikel 4.3 lid 2).
De overheid kan grenswaarden voor stoffen bepalen; de publieke grenswaarden. Publieke grenswaarden voor gevaarlijke stoffen op stofnaam of CAS-code zijn te vinden bij de SER: http://www.ser.nl/nl/themas/arbeidsomstandigheden/grenswaarden.aspx.
Voor gevaarlijke stoffen waarvoor de overheid geen grenswaarden heeft vastgesteld, moet de werkgever zelf grenswaarden vaststellen. Dat zijn private grenswaarden.
De site Veilig werken met chemische stoffen van de SER helpt bij het vaststellen van private grenswaarden.
Normen voor het omgaan met gevaarlijke stoffen in school zijn opgenomen in de Arbocatalogus-VO: Hanteren van gevaarlijke stoffen.
Uitgebreide informatie over (het bepalen van) grenswaarden, beoordeling van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en mogelijke maatregelen is te vinden in de arbocatalogus van de branchevereniging voor geaccrediteerde laboratoria en kalibratie- en inspectie-instellingen in Nederland: Fenelab Arbocatalogus.
Nee. Leerlingen mogen op grond van artikel 9 van het Besluit Stralingsbescherming slechts onder toezicht van een stralingsdeskundige (minimaal diploma stralingshygiëne niveau 5a) handelingen binnen of buiten een practicumsituatie verrichten.
Als een school radioactieve bronnen bezit is de school vergunningsplichtig of meldingsplichtig (voor een inleiding op de wet- en regelgeving zie de brochure Gezond en veilig werken met straling).
Een school die radioactieve bronnen in bezit heeft, moet aan een groot aantal verplichtingen voldoen. De vraag is of het uitbesteden van het stralingspracticum, bijvoorbeeld aan het ISP (ioniserende stralen practicum) kostenefficiënter is.
Datum laatste wijziging:
woensdag 11 mei 2011