Had dit ongeluk voorkomen kunnen worden?
Niet alle ongelukken kun je voorkomen. 100% veiligheid is een illusie. Nalatig zijn en hopen dat er niets gebeurt is het andere uiterste. Wat mogen ouders, leerlingen en werknemers redelijkerwijs van het schoolbestuur verwachten?
In ieder geval dat de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) op orde is. Dat wil zeggen alle gevaren zijn geïnventariseerd, dus ook de papiersnijmachines in het printerhok die ‘van niemand zijn’. En, als onderdeel van de RI&E, dat de risico’s voor derden (leerlingen, ouders, leveranciers, bezoekers e.d.) in kaart zijn gebracht. Dat is vooral voor leerlingen van belang want zij zijn dagelijks op school en onderkennen (als jeugdigen) vaak de risico’s van hun gedrag niet. Als niemand heeft bedacht dat de (hefboom) papiersnijmachine ook gebruikt wordt door leerlingen en heeft nagedacht over de risico’s daarvan, dan is de RI&E niet compleet.
Een afspraak zou kunnen zijn, dat leerlingen deze papiersnijmachines niet mogen gebruiken. Of niet zonder instructie mogen gebruiken en alleen onder toezicht. Als leerlingen de papiersnijmachine wel zelfstandig mogen gebruik, kan de school de machine vervangen door een veiligere variant (bijvoorbeeld met snijkap). Hierdoor wordt het risico dat de handen in aanraking kunnen komen met het apparaat weggenomen.
Wie is hiervoor verantwoordelijk en aansprakelijk?
Als hoofdregel geldt dat het schoolbestuur verantwoordelijk is voor alles wat binnen hun onderwijsinstelling gebeurt. Dat geldt voor de leerlingen die aan de goede zorgen van de school zijn toevertrouwd en voor de werknemers van het schoolbestuur. Dat wil niet meteen zeggen dat het schoolbestuur ook aansprakelijk is. Daarvoor moet het bestuur (of de docent) een verwijt gemaakt kunnen worden doordat er onzorgvuldig is gehandeld. Aansprakelijkheidsrecht kan best ingewikkeld zijn en scholen zijn verzekerd tegen hun wettelijke aansprakelijkheid. Dat neemt niet weg dat ook de ouders van de leerling zullen vragen hoe het heeft kunnen gebeuren en of de school het niet had kunnen voorkomen.
Meer informatie
Tijdens een stage mag een leerling van 15 jaar of jonger tot maximaal 10 kg tillen. Vanaf 16 jaar mag een leerling onder deskundig toezicht meer dan 10 kg tillen (maar maximaal 23 kg).
In een tabel van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) staat wat leerlingen per leeftijdscategorie tijdens een stage aan werkzaamheden mogen verrichten. Het gaat om licht, niet-industrieel werk. Lasten tillen van meer dan 10 kg vallen niet onder licht, niet-industrieel werk. Bekijk de tabel in de basis inspectie module (bladzijde 10) >>
Overigens gelden dezelfde regels voor jongeren vanaf 15 jaar die een bijbaan hebben >>
In de Arbocatalogus-VO is voor volwassen werknemers een richtlijn voor tilgewicht opgenomen: maximaal 23 kg en voor zwangeren 10 kg.
In de Arbowet en het Arbobesluit staan geen specifieke eisen over hoeveel een werknemer mag tillen of dragen. De til- of draaglast mag in ieder geval geen gezondheidsrisico opleveren voor de werknemer. Verwezen wordt naar de NIOSH-methode voor tillen. Deze methode komt voor volwassenen ook uit op maximaal 23 kg onder ideale omstandigheden.
Elke werkgever is verplicht te beschikken over een:
Op 1 januari 2007 is de Arbowet gewijzigd. Eén van de wijzigingen was dat de verantwoordelijkheid voor het arbobeleid meer bij werkgevers en werknemers komt te liggen. Dit betekent dat de overheid minder regels opstelt, maar dat werkgevers en werknemers wordt aanbevolen binnen hun eigen branche een arbocatalogus op te stellen. Voor het voortgezet onderwijs heeft Voion, samen met de sociale partners, en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers uit de sector, de Arbocatalogus-VO opgesteld. De Arbocatalogus-VO maakt hierdoor deel uit van de CAO voor het voortgezet onderwijs. In de Arbocatalogus-VO staan dé normen voor het voortgezet onderwijs (vo), oftewel de afspraken over minimumeisen en wensen ten aanzien van arbeidsrisico's in het vo. De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) gebruikt de Arbocatalogus als uitgangspunt bij haar inspecties. Elke school is volgens de Arbowet verplicht een arbobeleid te voeren dat is gericht op goede werkomstandigheden. In de Arbocatalogus-VO kunt u lezen onder de norm Verrplichtingen Arbowet dat de schoolleiding arbobeleid opstelt om veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor werknemers en leerlingen te realiseren en verankert dit in de organisatie. Op voion.nl treft u een voorbeeld van een arbobeleidsplan aan met daarin de thema’s waaraan de school inhoud dient te geven. Scholen zijn sinds 1 januari 2006 op grond van de CAO VO verplicht een schoolveiligheidsplan op te stellen. Hierin beschrijft een school hoe zij de fysieke en sociale veiligheid in en om het schoolgebouw waarborgt. Het schoolveiligheidsplan heeft vooral betrekking op de thema´s agressie & geweld, seksuele intimidatie en discriminatie en word samen met de (g)mr opgesteld.
Ja.
Dat wil echter niet zeggen dat 'de school' de zelf hoeft te laten keuren. De verhuurder heeft die plicht namelijk ook. 'De school' moet er wel zeker van zijn dat de apparaten daadwerkelijk gekeurd en onderhouden worden.
Werkgevers zijn verplicht arbeidsmiddelen (alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, installaties, apparaten en gereedschappen) te laten onderhouden en keuren.
De Arbowet stelt de werkgever verantwoordelijk voor de veiligheid van werknemers en derden zoals uitzendkrachten en onderaannemers (zorgplicht). Ook verhuurbedrijven hebben de wettelijke verplichting de arbeidsmiddelen die verhuurd worden te laten keuren. Bij gehuurd materieel is en blijft de werkgever verantwoordelijk voor de werknemers. Dit geldt ook bij een machine die geleased is. Werkgevers zijn verplicht de gebruiksaanwijzing, voorlichting en instructies van arbeidsmiddelen duidelijk over te brengen bij de werknemers. En dat werkgever en werknemer de voorschriften van de arbeidsmiddelen opvolgen. De arbeidsmiddelen moeten in goede staat verkeren. Zo worden eventuele gebreken en ongevallen voorkomen. De onderhoudsvoorschriften staan in de gebruiksaanwijzingen die de leverancier meelevert. Soms wordt er in het contract met de leverancier een afspraak opgenomen wie het onderhoud of de keuring zal uitvoeren.
Gehuurde apparaten vallen onder het begrip arbeidsmiddel
Nieuwe en bestaande machines (arbeidsmiddelen) behoren te voldoen aan de wettelijke veiligheids- en gezondheidseisen. Dit staat vermeld in artikel 7.4a van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Vanuit de arbeidsomstandighedenwet wordt verwezen naar de NEN 3140, waarin het keuringsproces en de keuringseisen van elektrisch materieel zijn beschreven. Hierin staat dat arbeidsmiddelen die op de werkplek gebruikt worden geen gevaar mogen opleveren voor de werknemers. Er wordt aangegeven dat arbeidsmiddelen periodiek gekeurd moeten worden.
Onder de arbeidsmiddelen die gekeurd moeten worden verstaan we alle apparaten welke voorzien zijn van een stekkeraansluiting. Ook arbeidsmiddelen die vast op het lichtnet zijn aangesloten vallen onder de keuringsplicht.
Voor arbeidsmiddelen welke intensief gebruikt worden, wordt aangeraden deze één keer per jaar te laten keuren. Bij zeer intensief gebruik zelfs eens per half jaar en bij arbeidsmiddelen welke op een kantoor gebruikt worden, zoals een koffiezetapparaat of een computer wordt aangeraden eens per twee jaar.
Zie hiervoor het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 7.4a. Keuringen, lid 3 en lid 4.
Voor de hierboven vermelde automaten zullen lid 3 en lid 4 van artikel 7.4a Arbeidsomstandighedenbesluit in de meeste gevallen niet van toepassing zijn. Daarmee vervalt de basis onder de verplichte keuring. Wel is onderhoud verplicht.
Snoep- en drankautomaten zijn arbeidsmiddelen in de zin van de Arbowet. Arbeidsmiddelen dienen veilig te zijn en moeten daarom periodiek gekeurd te worden. Het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt vast welke arbeidsmiddelen dat zijn.
Natuurlijk is periodiek keuren veiliger en wordt door keurmeesters gezegd dat als er een stekker aan zit, het volgens NEN3140 dient te worden gekeurd. De vraag is echter of de veiligheidswinst voldoende is, om de investering in het keuren van computers en randapparatuur te rechtvaardigen.
Ja, dat kan als de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om jou als werknemer te beschermen tegen agressie en geweld tijdens het werk. Op 11 november 2011 heeft de Hoge Raad een vonnis uitgesproken over het verhalen van schade op de werkgever. Het vonnis maakt het voor de werknemer, die tijdens zijn werk te maken krijgt met agressie en geweld, eenvoudiger om de geleden schade te verhalen bij zijn werkgever. Tegelijkertijd vormt deze uitspraak voor werkgevers een financiële prikkel hun uiterste best te doen om ervoor te zorgen dat hun werknemers tijdens hun werk zo min mogelijk in aanraking komen met agressie en geweld.
Nee.
De Arbowet maakt geen onderscheid tussen onderwijstypen. Daarbij is de Arbowet voor leerlingen alleen van toepassing op 'verrichtingen van leerlingen en studenten in onderwijsinrichtingen of gedeelten daarvan, open ruimten daaronder begrepen, die vergelijkbaar zijn met arbeid in de beroepspraktijk' (zie Arbowet art. 2 b.). De werkgever heeft op grond van de Arbowet wel de plicht om in de school gevaar voor de veiligheid en gezondheid van derden (leerlingen, ouders, leveranciers etc.) te voorkomen (zie Arbowet Art. 10)
Nee.
In de Arbeidstijdenwet is geregeld dat bij een werkdag van tenminste 4,5 uur er recht is op 30 minuten pauze, die mag worden opgesplitst in 2x 15 minuten. Als er een collectieve regeling is afgesproken, is er minimaal 15 minuten pauze bij een werkdag van 5,5 uur. Bij collectieve afspraken stelt de werkgever in overleg met de medezeggenschapsraad een arbeidstijden- en rusttijdenregeling vast. Hierin worden tenminste geregeld:
a. het aantal werkdagen per week,
b. de tijden waarop de instelling geopend is met het oog op het verrichten van werkzaamheden door de werknemers,
c. de rustpauzes,
d. de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan het gestelde in de overige leden van dit artikel.
Tevens staat vermeld dat de werkgever in overleg met de medezeggenschapsraad een arbeidstijdenmodel kan vaststellen dat geldt voor een of meer functiegroepen binnen de functiecategorie onderwijsondersteunend personeel. Op uw school moeten er afspraken zijn gemaakt over arbeidstijden en rusttijden. Het is daarom raadzaam om in gesprek te gaan met uw leidinggevende of met de medezeggenschapsraad.
Meer informatie:
- Arbeidstijdenwet
Ten principale: nee.
De arbowet en verbijzonderingen daarop bevatten voor het overgrote deel doelbepalingen (het wat). Op een klein aantal punten schrijft de wet ook het hoe voor. De sociale partners in het vo hebben afgesproken hoe in het vo aan de arbowet voldaan kan worden. Die afspraken zijn vastgelegd in de arbocatalogus en als zodanig in de CAO opgenomen. Daarmee is het een afspraak tussen werkgevers en werknemers. De Arbocatalogus is door de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) als toereikend bestempeld. Met de toegenomen deregulering van wetgeving in de afgelopen jaren – ook in de arbo-wetgeving – is voor scholen meer eigen beleidsruimte ontstaan. Desgevraagd moeten zij aan de bevoegde instanties (CAO-tafel, Nederlandse Arbeidsinspectie, rechter) verantwoording afleggen. De werkgever moet kunnen uitleggen hoe hij aan de doelvoorschriften uit de wetgeving heeft voldaan. Dus in het geval van een geschil rond arbo-zaken: pas de normen uit de arbocatalogus toe of leg uit waarom je het anders hebt gedaan.
Ja.
Scholen zijn sinds 1 januari 2006 op grond van de CAO VO verplicht schoolveiligheidsbeleid te voeren. Hierin beschrijft een school hoe zij de fysieke en sociale veiligheid in en om het schoolgebouw waarborgt. Het schoolveiligheidsplan heeft vooral betrekking op de thema´s agressie & geweld, seksuele intimidatie en discriminatie en wordt samen met de (g)mr opgesteld. Sinds 1990 zijn scholen op grond van de arbowet verplicht arbobeleid te voeren. In de praktijk betekent dat veelal het opstellen van een arbobeleidsplan geënt op het ‘plan van aanpak’ dat voortvloeit uit de RI&E. Het doel van beide verplichtingen liggen op hetzelfde domein: (verhogen en verbeteren van) fysieke en sociale veiligheid, gezondheid en milieu. Dan ligt het voor de hand beide verplichtingen te integreren in een schoolveiligheidsplan dat voldoet aan de cao-bepalingen en de arbowet. Natuurlijk kan een school ook er voor kiezen twee aparte plannen te maken.
Zowel de Nederlandse Arbeidsinspectie als de Onderwijsinspectie controleren scholen en zullen bij een bezoek vragen naar het arbo- respectievelijk het schoolveiligheidsbeleid.
Zie voor meer informatie ook School en Veiligheid en kijk op de site van Voion voor aanvullende informatie over het schoolveiligheidsplan en arbobeleid.
Nee, er zijn geen landelijke regels of protocollen voor schoolreizen of excursies. Veel scholen stellen een eigen protocol op.
Scholen zijn verplicht tijdens schoolgebonden activiteiten (zoals excursies en schoolreizen) te zorgen voor voldoende toezicht. Voldoende en kwalitatief goede begeleiding is dus van groot belang. Hoe dat er uit moet zien (bijvoorbeeld hoeveel toezichthouders per aantal leerlingen) is niet wettelijk vastgelegd. Deze verantwoordelijkheid is echter vooral een morele verantwoordelijkheid. De uiteindelijke juridische verantwoordelijkheid ligt bij het schoolbestuur wanneer er iets misgaat.
Toch is de situatie waarin het incident gebeurt doorslaggevend voor wie er nu aansprakelijk gesteld kan worden.
Wanneer er sprake is van nalatigheid door onvoldoende toezicht kan de school aansprakelijk worden gesteld voor onrechtmatig handelen. Hier is sprake van een tekortkoming van de school. Het is dus afhankelijk van de omstandigheden of een school aansprakelijk gesteld kan worden.
Lees meer over aansprakelijkheid in het VO-Signaal Aansprakelijkheid & Verzekeringen.
Ja, dat is toegestaan mits die kabelbruggen niet leiden tot struikelpartijen of een situatie waarin beschadiging van voedingskabels niet opgemerkt wordt, kortsluiting en brand kan ontstaan of andere risico’s voor veiligheid en gezondheid door het gebruik van kabelbruggen wordt veroorzaakt.
De arbowet zegt niets over dit soort middelen (kabelbruggen). De arbowet zegt wel dat u risico’s voor de veiligheid en gezondheid in kaart moet brengen en vervolgens die risico’s moet voorkomen of beheersen. Arbo is en blijft vooral een kwestie van maatwerk in combinatie met gezond verstand.
In de Arbeidstijdenwet staat vermeld dat bij een arbeidstijd van meer dan 5½ uur een pauze van minimaal 30 minuten verplicht is. Deze pauze kan worden gesplitst in pauzes van elk 15 minuten. Wordt er langer dan 10 uur gewerkt dan moet die pauze ten minste drie kwartier zijn. Deze pauzes moeten worden gesplitst in pauzes van elke 15 minuten. De Arbeidstijdenwet is in beginsel van toepassing op alle sectoren van het bedrijfsleven en op het overheidspersoneel. Daarbij geldt dat er geen onderscheid wordt gemaakt naar bedrijfssectoren of beroepsgroepen; voor iedere arbeidssituatie geldt dezelfde normstelling. De werkgever is verantwoordelijk voor de naleving van de wettelijke voorschriften. De werkgever is diegene voor wie een ander, de werknemer, op basis van een arbeidsovereenkomst of een ambtelijke aanstelling arbeid verricht. Ook daar waar anderszins arbeid wordt verricht onder gezag is de Arbeidstijdenwet van toepassing, zoals bijvoorbeeld stagiaires, leerlingen en uitzendkrachten in het bedrijf. Voorbeeld: Als u op een dag 9 lesuren geeft (is 7,5 uur), moet u volgens de Arbeidstijdenwet minimaal een rustpauze van 30 minuten hebben. Als u meer pauze nodig heeft om op een dag 9 lesuren voor de klas te staan, kunt u het beste in overleg treden met de p(g)mr en/of uw werkgever.
Datum laatste wijziging:
donderdag 28 augustus 2008