Norm: Deskundige ondersteuning bij uitvoering arbobeleid

In het streven naar het voorkomen en beheersen van veiligheid- en gezondheidsrisico's hebben werkgever en werknemer ieder een eigen verantwoordelijkheid en werken zij samen.

Inhoud van deze pagina

Norm

De werkgever laat zich bijstaan door deskundige werknemers op het gebied van bescherming en preventie. Ook laat de werkgever zich ondersteunen door een interne of externe gecertificeerde arbodeskundige.

Minimum eisen

De minimumeisen voor deskundige ondersteuning zijn:

  • De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van de arbeidsomstandighedenwet bijstaan door één of meerdere deskundige werknemers met preventietaken. De keuze voor de deskundige werknemer en diens positionering wordt bepaald met instemming van het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad.Dit zijn medewerkers van de school die de volgende taken verrichten:
    • meewerken aan het verrichten en opstellen van een RI&E
    • uitvoeren van arbo-maatregelen
    • adviseren aan en samenwerken met de P(G)MR
  • Deze preventiemedewerker(s) moet voldoende ervaring, scholing en tijd hebben.
  • De werkgever laat zich daarnaast bijstaan door een gecertificeerde arbodienst of gecertificeerde arbodeskundigen (m.n. bedrijfsarts) m.b.t. de volgende taken:
    • het toetsen van de RI&E
    • het begeleiden van zieke werknemers
    • consultatie m.b.t. gezondheidskundige vraagstukken i.v.m. het werk (‘open spreekuur’ of arbeidsomstandighedenspreekuur)
    • het uitvoeren van en adviseren over een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek
    • het uitvoeren van een aanstellingskeuring (wanneer de werkgever daar gebruik van maakt)
  • De afspraken over de arbodienstverlening tussen werkgever en de gecertificeerde arbodienst of gecertificeerde arbodeskundigen voldoen minimaal aan het bepaalde in artikel 14 van de Arbowet en worden schriftelijk vastgelegd.
  • Alle bovengenoemde in- en externe deskundigen moeten zelfstandig en onafhankelijk kunnen opereren.
  • Er zijn werknemers aangewezen als bedrijfshulpverlener die bijstand verlenen in noodsituaties.
  • Bijstand betekent tenminste:
    • verlenen van eerste hulp bij ongevallen
    • beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen
    • alarmeren en evacueren van werknemers in noodgevallen
  • Er zijn voldoende bedrijfshulpverleners beschikbaar die voldoende zijn opgeleid voor de aan hen toegewezen taken.
  • De BHV-ers volgen tenminste 1 x per 2 jaar een herhalingscursus.

Wensen

  • Voor het aantal bedrijfshulpverleners geldt geen vaste norm. Het aantal is afhankelijk van de risico’s op de school, soort en indeling van het gebouw, aanrijdtijd politie en brandweer, frequentie van incidenten, grootte van de school etc. Door middel van oefeningen met ontruimingen en incidenten kan het aantal BHV-ers proefondervindelijk worden vastgesteld
  • Bij verbouwing of andere veranderingen van het schoolgebouw zal opnieuw het aantal BHV-er moeten worden vastgesteld.