Norm: Scheikundelokaal - Practica

Het scheikundelokaal moet naast algemene eisen voldoen aan eisen omdat er practica worden gegeven, waarin gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen. Sommige (mengsels van) stoffen zijn zo giftig of reactief dat ze een reëel veiligheidsrisico opleveren.

Inhoud van deze pagina

Norm

Bij practica en werkzaamheden in een scheikundelokaal worden voorzorgsmaatregelen getroffen. Uiteenlopend van voorlichting van leerlingen tot en met het uitsluitend uitvoeren van werkzaamheden in de zuurkast en de aanwezigheid van een oogdouche.

Andere normen:

Minimum eisen

  • In het lokaal is recente informatie over de risico's van de aanwezige stoffen.
  • Leerlingen zijn op de hoogte van risico’s van chemicaliën waarmee ze werken.
  • Bij het vacuümtrekken wordt geschikt glaswerk gebruikt.
  • Werkzaamheden worden binnen de zuurkast uitgevoerd.
  • De volgende werkzaamheden vinden uitsluitend plaats in de zuurkast:
    • Werken met stoffen die hinderlijk of schadelijk zijn voor de gezondheid (bijvoorbeeld broomgas, chloorgas en nitreuze dampen).
    • Werken met giftige stoffen, ook als de kans op verspreiding in de lucht klein is (bijvoorbeeld loodzouten). Werken met geconcentreerde sterke zuren en logen.
    • Werkzaamheden waarbij explosieve mengsels van damp/lucht kunnen ontstaan (bijvoorbeeld benzine en aceton).
    • Werken met zeer reactieve stoffen of combinaties van stoffen (bijvoorbeeld knalgas, natrium en waterstofperoxyde 30%).
  • Bij het werken met stoffen in de zuurkast waarbij explosiegevaar aanwezig is, worden aanvullende maatregelen getroffen, zoals het gebruik van een gelaatsscherm.
  • De vloer wordt zoveel als nodig doch tenminste eenmaal per week nat gereinigd om resten chemicaliën afdoende te verwijderen.
  • De tafels worden direct na gebruik nat gereinigd om resten chemicaliën afdoende te verwijderen.

Wensen

  • Practicumwerk door de leerlingen wordt bij voorkeur staande verricht omdat dit een betere vluchtpositie biedt.
  • Aandachtspunten bij de plaatsing van zuurkasten zijn:
    • Een zo laag mogelijke frequentie van passerende personen.
    • Rekening houden met ventilatiestromen, zoals het openen van ramen en deuren.
    • De werking van de zuurkast is optimaal met het schuifraam in de laagste stand. Bij de jaarlijkse controle moet in de raamopening de luchtsnelheid worden gemeten. Hierbij geldt: bij elke opening van het raam een luchtsnelheid van minimaal 0,35 m/s.
    • De luchtstroom van de zuurkast moet ook worden gecontroleerd na het bouwen van een opstelling (dit kan eenvoudig met een stukje tissue).